
Jurisprudentie
AH3452
Datum uitspraak2003-06-20
Datum gepubliceerd2003-06-20
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06.080301-00 / Bvs-nr 03/114
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-06-20
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06.080301-00 / Bvs-nr 03/114
Statusgepubliceerd
Indicatie
De rechtbank heeft de verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling verlengd met 2 jaren. Gevorderd was een verlenging van 1 jaar. De rechtbank heeft de positie van betrokkene als ongewenste vreemdeling buiten beschouwing gelaten in haar beslissing.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Strafraadkamer
De rechtbank heeft te beslissen op een door de officier van justitie in dit arrondissement op
12 mei 2003 ter griffie ingediende vordering, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstel-ling van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ([land]),
verblijvende in [instelling], locatie [plaats],
nader te noemen betrokkene, met een termijn van één jaar.
De maatregel van terbeschikkingstelling, met bevel dat betrokkene van overheidswege wordt verpleegd, is opgelegd bij vonnis van deze rechtbank 20 juni 2001 en ingegaan op 5 juli 2001.
De vordering is in het openbaar behandeld door de meervoudige raadkamer op 6 juni 2003, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder:
- een verlengingsadvies d.d. 1 mei 2003 van drs. H.R. Kleinjan, algemeen directeur, J.R. Douglas Broers, psychiater, directeur behandeling, en drs. I.E.I.M. van Eynde, psycholoog, hoofd behandeling, allen verbonden aan de inrichting voor de behandeling van ter beschikking gestelden "[instelling]" - locatie [plaats].
- een afschrift van de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene.
Motivering
- De vordering is binnen de in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering vermelde termijn ingediend.
- Door en namens betrokkene is bij de behande-ling van de vordering door de raadkamer ver-klaard dat er geen bezwaar bestaat tegen verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
- Op grond van de verlengingsadviezen, de wettelijke aantekeningen en de door de getuige-deskundige drs. I.E.I.M. van Eynde in raadkamer gegeven toelichting stelt de rechtbank vast dat betrokkene lijdende is aan een chronische psychotische stoornis, meest waarschijnlijk van het schizofrenie-paranoïde type. Betrokkene heeft een partieel ziektebesef, maar nauwelijks ziekte-inzicht. Toediening van antipsychotische medicatie stabiliseert het toestandsbeeld van betrokkene, doch het toedienen van de medicatie levert, juist in samenhang met de bij betrokkene aanwezige paranoïde wanen, een complicerende factor op in de medicatiegetrouwheid van betrokkene.
De bij betrokkene aanwezige stoornis, welke een chronisch karakter heeft gekregen, levert een onverminderd recidivegevaar op.
- Het advies de terbeschikkingstelling te verlengen met slechts één jaar houdt, blijkens de rapportage en de daarop door de deskundige in raadkamer gegeven toelichting, verband met de vreemdelingenrechtelijke positie van betrokkene.
De rechtbank heeft in dit verband ook kennis genomen van de door de raadsman in kopie overgelegde uitspraak van de voorzieningenrechter bij de Rechtbank te Den Haag, zittinghoudende te Utrecht, d.d. 17 april 2003, inzake het verzoek om voorlopige voorziening voor betrokkene, hangende het bezwaar tegen een besluit van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie inzake ongewenstverklaring en uitzetting van betrokkene.
- De rechtbank ziet echter geen aanleiding de problematiek rond (de ontbrekende) verblijfsstatus van betrokkene te betrekken in haar oordeel omtrent de gevorderde verlenging.
Zij concludeert op grond van de stukken en het in raadkamer verhandelde, dat
- de algemene veiligheid van personen eist dat de destijds terzake van moord aan betrokkene opgelegde maatregel wordt verlengd;
- een adequate behandeling nog ruimschoots meer dan een jaar zal vergen;
- de wenselijkheid van een tussentijdse toetsing over een jaar niet is gebleken;
- een tweejarige verlenging zou zijn geadviseerd en gevorderd indien voormelde problematiek geen rol zou hebben gespeeld.
Bij deze stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat de verlengingsduur behoort te worden bepaald op twee jaren.
Beslissing
Verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaren.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Beuge, voorzitter, en mrs. Van Harreveld en Hemrica, rechters, in tegenwoordigheid van Wiering, griffier, uitgesproken in het openbaar op 20 juni 2003 en ondertekend door de voorzitter en de griffier.